Het gaat zeker nog tot 2030 duren voordat de trein van Amsterdam naar Berlijn sneller kan gaan rijden. Dat schrijft staatssecretaris Van Veldhoven in een brief aan de Tweede Kamer. Het spoor en het materieel moeten eerst worden verbeterd om de intercitytrein echt sneller te laten rijden. Dit meldt de NOS.
In haar brief erkent Van Veldhoven dat de huidige reistijd van de intercity Berlijn niet voor alle reizigers een voldoende aantrekkelijk duurzaam alternatief is voor de korte afstandsreis. ‘Op basis van de uitkomsten van de quick-scan is mijn ambitie om een versnelling van circa een uur te realiseren. Daarom wil ik, samen met NS, ProRail en Duitse partijen, stapsgewijs de reistijd van de Berlijntrein versnellen. Zowel door een eerste versnelling van 15 minuten in 2021 te realiseren, als een on-top trein laten rijden met een versnelling van 40-60 minuten in 2025. Daarbij zie ik voor mijzelf en de Duitse overheid een rol als aanjager voor het versnellen van de verbinding van Berlijn.’
Op dit moment doet de trein er 6 uur en 22 minuten over en stopt deze onderweg 15 keer.
Het één tot drie keer per dag rijden van een versnelde trein die extra bovenop de bestaande verbinding komt zou een optie kunnen zijn vanaf 2025. Deze trein zal doorrijden op veel tussengelegen stations en kan hiermee 40-60 minuten sneller rijden dan het huidige product. Er zijn daarbij verschillende route-opties, zoals via de huidige route, via Zwolle, of via Arnhem.
Verdere versnelling van de Berlijntrein gaat gepaard met afwegingen tussen nationaal- en internationaal personenvervoer, goederenvervoer en daarnaast nog flinke investeringen. De investeringskosten kunnen uiteindelijk oplopen tot 7 miljard euro. ‘Ik blijf ambitieus, maar ben ook realistisch. Daarom wil ik de diverse routeopties in samenhang met verbeterkansen voor het nationaal netwerk laten onderzoeken door NS en ProRail. De regio’s zal ik hierin uiteraard goed betrekken. De investeringen in internationaal vervoer zullen daarmee ook bijdragen aan verbeteringen voor het nationaal vervoer’, aldus de staatssecretaris.